Er zijn verschillende leervormen en ze kunnen op verschillende manieren worden ingedeeld.
Leren iets anders dan trainen, hoewel je kennis over leervormen kunt toepassen in het trainen met je hond.
Bij het trainen van honden wordt namelijk het leerproces van een hond gestuurd door ons als mens.
Er zijn verschillende leervormen;
- inprenting
- habituatie
- latent leren
- motorisch leren
- generalisatie
- sociaal leren
- conditioneren
Als het niet goed gaat in deze fase, kunnen ze daar in het verdere leven last van houden. Het is dus erg belangrijk dat ze sociaal contact hebben met soortgenoten en mensen. Dat ze in het verdere leven weten hoe samen te communiceren.
Habituatie speelt al een grote rol tijdens het leerproces in de socialisatiefases van een pup.
Het betekent dat een pup leert omgaan met betekenisloze prikkels en situaties. Denk bv. aan harde of plotselinge geluiden.
Vaak vinden pups de stofzuiger in het begin spannend.
Door vaker mee te maken dat er stof gezogen wordt, neemt de angst hiervoor af, en gaan ze het als gewoon beschouwen.
Habituatie wordt dus ook wel gewenning genoemd.
Latent leren houdt in dat een hond in een omgeving ervaringen opdoet zonder er een onmiddelijk voor of nadeel aan te hebben.
Als een hond door zijn omgeving wandelt, neemt hij ongemerkt allerlei informatie in hem op.
Deze vorm van leren is moeilijk om in te zetten tijdens de training.
Bij motorisch leren , leert een hond bepaalde bewegingen te maken met zijn lichaam.
Pups leren lopen, rennen en springen. En ze leren de juiste bewegingen te maken bv. op een behendigheids baan.
En om evenwicht te houden als ze over een muurtje lopen.
Generalisatie is een manier van leren waarbij de honden iets leren aan de hand van specifieke prikkels en situaties.
Het bekende verhaal van; ja maar, thuis kan hij het wel! Waarom doet hij het niet buiten op het grasveld?
Daarom is het zo belangrijk om op verschillende plekken dezelfde oefening uit te voeren. Zodat hij leert dat wie het zegt, of waar het wordt uitgevoerd maakt niet uit, het is overal hetzelfde.
Zo wordt het gedrag van de hond stabiel en voorspelbaar in verschilldende situaties.
Sociaal leren wordt geleerd door interactie met anderen. Dit kunnen honden, mensen, of andere dieren zijn.
Pups leren al ontzettend veel van hun moeder en nestgenoten door elkaars gedrag te observeren.
Uit onderzoek is gebleken dat honden die bv. naast een behendigheidsbaan staan om eerst mee te kijken het veel sneller oppakken dan honden die voor het eerst op de baan komen.
Conditioneren betekend dat een dier verbanden leert te leggen tussen samenhangende prikkels.
Er worden associaties gelegd tussen prikkels of gebeurtenissen.
Dit leidt tot een verandering van gedrag.
Er zijn 2 soorten conditionering:
- klassieke conditionering
- operante conditionering
Klassieke conditionering wordt ook wel associatieleren genoemd.
Dus, als dit gebeurd, dan volgt dat.
Bij operante conditionering maakt de hond geen koppeling tussen 2 prikkels, maar tussen het eigen gedrag en effect van het gedrag.
Het effect kan zowel positief als negatief zijn. Wordt het effect als prettig ervaren, dan zal het gedrag toenemen en bij onprettig zal het gedrag afnemen. Hierbij spelen bekrachtiging en correctie een grote rol, bijvoorbeeld een hond gaat zitten (gedrag) en krijgt een koekje (effect vh gedrag) het koekje is lekker (prettig) dus zal hij de volgende keer weer gaan zitten. Het gedrag zal dus gaan toenemen. Deze methode wordt meestal ingezet om de hond iets te leren.
Het kan bijdragen aan de beheersbaarheid voor de omgeving van de hond. Dit kan leiden tot meer duidelijkheid en minder stress bij de hond.
Vind je het soms lastig om jou hond dingen aan te leren? Of wil je meer inzicht waarom jou hond gedrag laat zien, en zou je graag willen weten hoe je hiermee samen aan de slag kan?
Stuur een PB en ik kom graag een keer meekijken! Succes!
Saskia
Share our website
Reageer